Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [31]En ik zag een groten witten troon, en Dengene, Die daarop zat, van Wiens [32]aangezicht de aarde en de hemel [33]wegvloden, en geen plaats is voor die gevonden. 31. Gelijk de vorige gezichten met den uitersten dag zijn geeindigd, zo eindigt ook dit gezicht daarin. Die hier gezien wordt is Christus, een rechter der levenden en der doden, die in de wolken Zijn rechterstoel zal oprichten, gelijk Hij zelf betuigt Matth.25:31. Zie ook Hand.17:31. 32. Dat is, majesteit en heerlijkheid. 33. Zie dergelijke wijze van spreken hfdst.6 vs.14, en hfdst.16 vs.20; waardoor de ondergang en verandering van hemel en aarde, die nu zijn, te kennen wordt gegeven; waarvan zie nadere en verscheidene verklaringen in de aantekeningen 2 Petr.3:10.